top of page

Registratie als kerkgenootschap

Tekst: Jos Aarnoudse (directeur VKB). Beeld: PR, Maartje Geels/HH

​

In Nederland kun je als religieuze organisatie op verschillenden manier rechtspersoon zijn. Je kunt een kerk organiseren als stichting of vereniging of zelfs als een onderneming, als je dat zou willen. Dan ben je gebonden aan de regels die gelden voor die juridische vorm. Maar in Nederland bestaat ook het ‘kerkgenootschap’ in het Burgerelijk Wetboek. Dat is een eigen vorm om de vrijheid van godsdienst beter te kunnen regelen. Een ‘kerkgenootschap’ heeft meer vrijheid om naar eigen godsdienstige overtuiging de eigen organisatie in te richten. Maar hoe word je nu zo’n ‘kerkgenootschap’? Of hoe verander je een bestaande rechtsvorm (stel dat de start verliep via een stichting) in die van een ‘kerkgenootschap’? Ik praat erover met mr. dr. Teunis van Kooten. Hij is een onbetwist expert op het gebied van het ‘kerkgenootschap’ in Nederland, maar zelf ook kerkrentmeester in een protestantse gemeente.[1] Van Kooten is met zijn advocatenkantoor een partner van de VKB.[2]

Kerkgenootschap worden

Hoe word je nu een ‘kerkgenootschap’ in de zin van de wet? Voor de bekende en gevestigde kerken in Nederland is dat natuurlijk geen vraag, maar wel voor nieuwkomers. Iedereen kan immers een kerk beginnen. Meestal begint dat klein, met een huiskamergroep of een huisgemeente. Maar als het groeit en er moet zaalruimte gehuurd of een gebouw gekocht worden, spullen aangeschaft, een pastor van levensonderhoud voorzien, hoe gaat het dan verder? Welke rechtsvorm kies je dan? Je hebt in verschillende rechtsvormen voor een rechtspersoon, zoals de stichting of de vereniging, of een besloten vennootschap (BV), maar dus ook het kerkgenootschap. Juist het ‘kerkgenootschap’is bij uitstek bedoeld voor religieuze organisaties. Dan mag je de eigen kerkelijke organisatie juridisch vorm geven in lijn met de eigen geloofsleer of overtuiging.

Van Kooten.jpg

Serieuze religieuze organisatie

Belangrijk is dat het gaat om een serieuze religieuze organisatie. Dat wil zeggen, dat je niet alles maar opeens ‘religie’ kunt noemen. Het hoeft niet per se christelijk te zijn, al is de term vanouds in het Burgerlijk Wetboek van Nederland ‘kerkgenootschap’. Maar het moet gaan om een organisatie met een zekere omvang die op structurele basis herkenbare religieuze activiteiten ontplooit. Er is niet een toets vooraf. De serieusheid van je organisatie kan door een belanghebbende (zoals de Belastingdienst) echter wel bij een rechter woden aangevochten. Dus als je zoiets begint als de Donald-Duck-Kerk op Grond van de Universele Beginselen van de Eendenspiritualiteit, heb je grote kans dat je door de (eenden)mand valt.

​

Alles begint bij het maken van een ‘kerkorde’

We gaan dus uit van een serieuze christelijke groepering die als kleinere of grotere kerkgemeenschap fungeert. Alles begint bij het hebben van een statuut, zeg maar een soort kerkorde. Dat lijkt makkelijker dan het is. Er is niet één bijbels model voor de inrichting van een kerk. In de traditie van het christendom zijn er verschillende modellen ontstaan, die allemaal wel bijbelse elementen bevatten, maar organisatorisch toch wel verschillend uitpakken. Je hebt het episcopale (bisschops) model, met een centrale leider, die medewerkers aanstelt (zoals Mozes in de woestijn). Maar je hebt ook het model van onderop, waarbij de charismatische gemeente het uitgangspunt is, zeg maar het ambt van alle gelovigen. Dat vind je vooral in de evangelicale tradities. In feite wordt daar aan de gemeentevergadering van de belijdende, volwassen gedoopte leden een belangrijke sturende rol toebedacht. Maar je hebt ook het model van het meerhoofdige leiderschap, zoals dat in traditie van de calvinistische kerken is ontwikkeld, het zogeheten presbyteriaal-synodale stelsel. Een kerkelijke gemeente wordt dan geleid door een raad van ouderlingen/oudsten (met ook predikanten en diakenen, afhankelijk van hoe het wordt gezien). Waar in die traditie de kerk bovenplaatselijk bestaat, wordt zij geleid door een synode met afgevaardigden uit de plaatselijke gemeenten.

In nieuwere kerken, vaak ook van een charismatisch, evangelicaal, of pentecostaal gehalte, kom je eigenlijk alle drie de vormen wel tegen. Soms is de pastor duidelijk de leidende figuur (een soort bisschop), soms is er dan in naam wel een raad van oudsten, maar is dat meer een klankbordgroep of adviesraad voor de pastor/bisschop. Maar soms is er duidelijk sprake van een raad van oudsten als hoogste orgaan. Etc.

Vooraf goed over zaken nadenken

Voor je naar een (kerk)jurist gaat om de juiste ‘kerkorde’ voor jouw kerk samen te stellen, dien er duidelijkhheid te zijn over dit soort zaken. En nog meer: welke rol wil je betaalde geestelijken laten hebben in je kerk. En als zij betaald gaan worden, wil je dan een eigen soort overeenkomst gebruiken (dat kan namelijk), of dient het gewone Nederlandse arbeidsrecht van toepassing te zijn? Wil je op termijn met nevenvestigingen kunnen werken, zeg maar parochies of nieuwe plantingen. Wil je dat die zelf dan een ‘kerkgenootschap’ worden die met andere gelijkgezinde plaatselijke gemeenschappen samen een verband of een federatie gaan vormen? Of wil je dat het geheel één ‘kerkgenootschap’ blijft, waarbij onderdelen een zelfstandige status (en dus ook in de zin van de wet rechtspersoonlijkheid) krijgen. Want ook dat kan. Wel moet er dan weer geregeld worden hoeveel autonomie de lokale kerkelijke gemeenten krijgen (op geestelijk en op zakelijk gebied) in relatie tot de centrale organisatie.

Domkerk.jpg

Mr. Van Kooten heeft regelmatig meegemaakt, dat hij een delegatie bij hem aan tafel kreeg, die een kerkgenootschap wilde oprichten, maar bij enig doorvragen nog geen begin van een idee hadden hoe ze dit zagen. Je zit daarmee midden in de theologische vragen omtrent kerk-zijn. Maar die moet je dus wel eerst ‘oplossen’ voor je een helder basisstatuut kunt maken. Natuurlijk hoeft er aan het begin geen uitgewerkte kerkorde te zijn, zoals gevestigde kerken in Nederland die kennen, maar fundamentele kwesties moeten wel gewoon geregeld worden. Als het gaat om een vestiging van een buitenlandse kerk, die al een uitgewerkte kerkorde heeft, kan dit helpen, al zal die vertaald moeten worden naar de Nederlandse situatie.

Van Kooten Advocaten heeft daarom een checklist gemaakt voor hen die overwegen een kerkgenootschap op te richten. Het scheelt werk als je goed voorbereid naar een jurist stapt. En het scheelt dus ook kosten, want ja, een christelijk advocatenkantoor kan dan best redelijke tarieven hanteren, zeker in het licht van wat over het algemeen een jurist in Nederland kost, maar professionele werkuren moeten wel gewoon betaald worden.

​

Juridische puzzelstukjes

De meeste energie gaat dus zitten in het samenstellen van het zogenaamde ‘statuut’. Nu hebben ze bij Van Kooten Advocaten wel diverse modellen. Ze hebben de verschillende juridische ‘legoblokjes’ of ‘puzzelstukjes’ wel op de plank liggen, zeg maar, om die afhankelijk van uw wensen, goed in elkaar te passen, maar het gaat er wel om dat er zowel ‘theologisch’ als ‘juridisch’ een consistent document wordt opgesteld.

Daar komen nog zaken bij, zoals de volgende.

  1. Wil je als ‘kerkgenootschap’ ook ANBI-instelling zijn (dus profiteren van fiscale regels rond giftenaftrek), dan ben je gehouden aan regels die daarvoor gelden (bijvoorbeeld dat de materiële zaken altijd door meerdere personen worden bestuurd, je adninistratie goed op orde is, en de benodigde financiële informatie informatie van het kerkgenootschap op een website zet).

  2. De Nederlandse wet is sowieso een belangrijke grens ten opzichte van wat je in een kerkorde kunt regelen. Ondanks de vergaande vrijheid van godsdienst in Nederland kunnen sommige dingen echt niet. Een religieuze stroming die in het land van herkomst polygamie of huwelijken op een voor Nederlandse begrippen zeer jonge leeftijd toestaan, dat kan dus niet in Nederland. Sommige dingen kunnen echter weer wel. Zo kunnen sommige Nederlandse antidiscriminatieregels genegeerd worden binnen een kerk, daar waar het gaat om het maken van onderscheid bij deelname aan activiteiten of bekleden van functies (bv. geen vrouwen als pastor of als leidinggevende).

  3. Tenslotte: hoe dient en hoe kan de verhouding het best worden geregeld ten opzichte van een mogelijke ‘moederkerk’ of ‘moederorganisatie’ in het buitenland?

 

Aanmelden bij Kamer van Koophandel

Als het statuut klaar is, ben je ‘kerkgenootschap’ en dien je je in te schrijven als zodanig bij de Kamer van Koophandel. Er is vanaf 2008 een verplichting tot inschrijving voor in ieder geval het zogenaamde ‘hoogste aggregatieniveau’ van een kerk of een verband van kerken. Dus als verschillende zelfstandige kerkelijke gemeenten samen een federatie vormen, kan de federatie worden ingeschreven als alle afzonderlijke gemeenten (als ‘kerkgenootschap’) ook zijn ingeschreven, maar moet de federatie worden ingeschreven als niet alle afzonderlijke kerkelijke gemeenten zijn ingeschreven. Als één centraal ‘kerkgenootschap’ zelfstandige onderdelen (vestigingen) heeft, voldoet inschrijving van het centrale kerkgenootschap, maar kunnen de afzonderlijke onderdelen, mits zij krachtens het statuut van dat kerkgenootschap rechtspersoon zijn, ook worden ingeschreven.

​

Omzetten van bestaande rechtsvorm naar ‘kerkgenootschap’

Kun je nu ook, als je begonnen bent in de vorm van een stichting of een vereniging deze vormen omzetten naar een kerkgenootschap en andersom? In het Burgerlijk wetboek is in zo’n rechtsvormwijziging voorzien. Veelal gaat het dan om een vereniging die stichting wil worden, of men wil een BV omzetten in een stichting etc. Dit kan allenaal zonder problemen (mits natuurlijk voldaan wordt aan de regels die daarvoor gelden). Er is lang onduidelijkheid geweest in de Nederlandse rechtspraak of dit nu ook kon voor de rechtsvorm ‘kerkgenootschap’. Sinds een uitspraak van de Hoge Raad in 2017 is die duidelijkheid er gekomen: het kan onder voorwaarden.

Hoe word je nu van stichting kerkgenootschap? Welnu: het bestuur moet daar toe rechsgeldig beslissen (dat is volgens de procedure voor een statutenwijziging). Vervolgens komt dezelfde procedure als bij het oprichten van een kerkgenootschap: het samenstellen van een ‘kerkorde’. Op grond daarvan kan omzetting bij een rechtbank worden aangevraagd. Als het goed is voorbereid, kan dat in één keer afgehandeld worden. Vervolgens dient de omzetting via een notariële akte te worden bekrachtigd. Groot voordeel is, dat de rechtspersoon dezelfde blijft en er geen overdracht van bezittingen en verplichtingen, naam en verandering van bankrelaties etc. hoeft plaats te vinden. Wel is het zo, dat geregeld moet worden in het statuut van het kerkgenootschap, dat het vermogen dat in de stichting aanwezig was (dat was immers daardoor geoormerkt voor de doelstelling van de stichting) ook in het kerkgenootschap daaraan besteed zal blijven worden. Dit geldt uiteraard niet voor eventueel nieuw te vormen vermogen. Als echter de doelstelling van het kerkgenootschap zondermeer in het verlengde ligt van de stichting (namelijk alles wat nodig is om in deze tijd kerk van Christus te zijn, eventueel voor een bepaalde doelgroep, of gebonden aan een bepaalde denominatie) zal dat geen problemen opleveren. Nadeel van de omzetting van stichting in kerkgenootschap kan zijn, dat bevoegde bestuuders niet meer in het handelsregister van de Kamer van Koophandel vermeld worden (op basis van privacywetgeving rond godsdienstige gezindte), zodat je bij zaken doen soms veel moeite moet doen om aan te tonen, wie er gerechtigd zijn om namens het kerkgenootschap op te treden.

Omgekeerd kan de omzetting trouwens ook plaatsvinden: van kerkgenootschap naar stichting, mits dit uiteraard door de ‘kerkorde’ wordt toegestaan. Sommige religieuze organisaties zijn gegoten in de rechtsvorm van een vereniging. Als zij kerkgenootschap willen worden, volstaat een rechtsgeldig besluit van de algemene vergadering met een 9/10e meerderheid en hoeft er geen toestemming aan de rechtbank te worden gevraagd. Wel moet één en ander dan nog bij de notaris worden vastgelegd.

​

Wat kost het allemaal?

Wat kost zo’n operatie nu? Het is en blijft maatwerk. Zoals wel duidelijk is: het meeste werk gaat zitten in het opstellen en het fine tunen van een basis-‘kerkorde’ om mee te starten. Als het gaat om een eenvoudige op zichzelf staande kerkelijke gemeente, met een oudstenraad, een pastor, onderscheid van geestelijke en materiële leiding (i.v.m. ANBI), zonder banden met een buitenland, dan nog dien je wel  aan enkele duizenden euro’s te denken (bij een omzetting komen daar dan de griffierechten van de rechtbank nog bij). Maar als er een reglement voor een complexere situatie moet worden ontworpen, dan kan het echt wel oplopen. Overigens wie bij Van Kooten komt, krijgt tevoren, na een eerste inschatting van wat gevraagd wordt, een heldere offerte, zodat er geen onduidelijkheden over de verwachting van de financiële kosten kan ontstaan.

Nu kun je zeggen: het kan dus best redelijk duur zijn. Kan dat niet gaandeweg ontwikkeld worden, in een groeiporces bijvoorbeeld. Ongetwijfeld ontwikkelt zich elke kerkelijke gemeenschap verder in de tijd, maar om ‘kerkgenootschap’ te worden in de zin van de wet, heb je nu eenmaal wel een begin nodig, dat voldoende regelt om (ook juridisch) stand te kunnen houden als er vragen bij zouden worden gesteld. Het gaat daarbij om een eenmalige investering. Het is uitermate belangrijk om de juridische basis van uw kerkelijke gemeente vanaf het begin voldoende te regelen, dat voorkomt allerlei gedoe in de toekomst. En uiteraard blijft gelden, zoals in elke organisatie en dus ook in een kerk: ook een kerkorde is veranderlijk. Dus in die kekorde zal ook geregeld moeten zijn, op welke manier aanpassingen vastgesteld kunnen worden (door oudstenraad, pastor, bisschop, synode, algemene ledenvergadering, afhankelijk van het model van zeggenschap). Want ook in en rond de kerk gaat het leven door, zodat soms nieuwe regels nodig zijn, of juist oude regels overbodig. Maar een goede basis is wel het goede en noodzakelijke (!) begin.

Als u serieus van plan bent een kerkgenootschap op te richten of een andere rechtsvorm wilt omzetten naar kerkgenootschap, dan kunt u contact opnemen met Van Kooten Advocaten, partner van de VKB: www.vankootenadvocaten.nl

​

Wilt u zich goed voorbereiden op het gesprek met een notaris? Neem dan contact op met SKIN (samany@skinkerken.nl) zodat wij samen met u de checklist die Van Kooten Advocaten voor ons heeft opgesteld kunnen doorlopen en alle voorbereidingen goed kunnen doorspreken. Dan komt u goed beslagen ten ijs en begrijpt u ook wat er allemaal bij het oprichten van een kerk komt kijken. 

​

[1] Teunis van Kooten promoveerde in 2017 aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op een proefschrift, dat voluit heet: ‘Het kerkgenootschap in de neutrale staat. Een verkenning en analyse van de positie van het kerkgenootscghap binnen de Nederlandse rechtsorde’.

[2] Zie: Van Kooten Advocaten - VKB | Vereniging Kerkrentmeesterlijk Beheer

Bordje deur.jpg
bottom of page